maandag 10 augustus 2009

Heldin in Hiroshima

A-Bomb Dome in Hiroshima

Hiroshima

Hoewel ik geheel in de veronderstelling dat het regenseizoen eindelijk afgelopen was, regende het redelijk hard op de ochtend van mijn vertrek naar de stad die de atoombom-ellende van Nagasaki volkomen begrijpt; Hiroshima.

Mijn energieke persoon begon enigszins kribbig te worden bij het aanzicht van de enorme klodders water die uit de hemel kwamen vallen, maar gaan moest ik.. omdat de shinkansen-tickets een fortuin hadden gekost. Belachelijk, 22.260 (uit het hoofd.. VEEL.. +-200€) yen voor een retourtje Nagasaki-Hiroshima.

Nadat Matthias me had uitgezwaaid en ik door de regen naar de tram slenterde drong het tot me door dat reizen in een kort rokje niet bepaald praktisch is. Hoewel ik rechtsomkeer had kunnen maken en me thuis had kunnen omkleden overwon luiheid dan toch..

Eenmaal neergeploft op de comfortabele leren stoelen van de Kyuushuu-shinkansen hing ik voorover en was ik vrijwel snel van de kaart. Wakker werd ik weer op Hakata (Fukuoka) en na een snelle overstap zou het slechts anderhalf uur duren om naar de andere atoombom-stad te reizen.

Ik moest goed kijken of ik niet bij een of andere pauper, boerengat uitstapte, want het station van Hiroshima was niet te vergelijken met een Kyoto, Nagasaki of laat staan Tokyo. Hoe dan ook, ervan uitgaand dat ik goed zat begaf ik me naar de uitgang en zag.. beton. Hiroshima werd volgens mij redelijk snel en industrieel opgebouwd na de val van de bom. Ietwat teleurgesteld door het aanzicht troostte ik mezelf door te bedenken dat ik gewoon chagrijnig was omdat ik een paraplu mee had gesleept die ik waarschijnlijk niet zou gebruiken, mijn rokje steeds omhoog kroop door mijn rugtas en ik nog een ruim uurtje naar mijn hostel moest lopen..

Nadat ik als een stereotype toerist, turend in mijn reisgids, me door de straten van Hiroshima waande (ik tuurde zo hard, dat ik bijna tegen een paal op was gelopen. Vrouw), bedacht ik me wat ik wilde gaan zien voordat ik zou inchecken. Zo stuitte ik heel toevallig op het kasteel van Hiroshima. Je kan er geen boek over schrijven, maar het is wel cultureel verantwoord.
Daar is die dan..

Ik verveelde me al gauw, omdat kastelen me om een of andere reden niet veel interesseren. Een van de redenen om naar Hiroshima te gaan was voor mij vanwege het beroemde Vredespark en Atoombom-museum. Daarom probeerde ik me op een redelijk tempo in die richting te begeven.

Tijdens deze queeste stond ik tegenover de beroemde Atoombom-koepel waarvan de, op 6 augustus 1945 door de atoombom verwrongen metalen, skelet nog triomfantelijk aan de gracht stond. In een surrealistische waas liep ik er een rondje omheen en bedacht ik me hoe bizar het was dat ik op dezelfde verwoeste grond als ca. 64 jaar stond.

Aanzicht vanaf een brug

Symboliseert het voor mening inwoner van Hiroshima de vrede of herinnert het aan de verwoestende kracht van de atoombom?

Oorspronkelijk was de A-Dome de Hiroshima Prefectural Industrial Promotion Hall

Nadat ik vanuit iedere mogelijke hoek een foto had geschoten van de Genbaku-Domu vond ik dat het tijd werd om mijn bagage te dumpen. Zoals een echte vrouw, liep ik twee rondjes om locatie X heen voordat ik daadwerkelijk mijn hostel had gevonden.

Nadat ik naar binnen was gelopen vroeg ik aan de Japanse, die vloeiend en accentloos Engels sprak, of ze daadwerkelijk een Japanner was. Daarna werd ik al gauw naar mijn dormitory begeleid waar ik begroet werd door een immense onderbroek, die uitgespreid op de futon van mijn afwezige buurvrouw lag. Als een echte circustent..

Met Rapid-Brow-Movement maakte ik me gauw uit de voeten vanuit de, naar mijn smaak veels te internationaal gerichte, hostel. De hoeveelheden stereotype Amerikaantjes waren te aanwezig.

De lijst vol dingen die ik als angstig ervaar is redelijk lang, maar dat terzijde. Ik ging dus naar het Atoombom-museum en ik had er veel zin in! Dit klinkt luguber, maar zoals je al weet heb ik een ziekelijke interesse in oorlogsmonumenten en musea. Vraag me niet waarom, want ik ben er zelf ook nog niet achter. Maar goed, ik kocht een entreekaartje en tot mijn grote verbazing was het museum een ware heksenketel. Massa's, en dan ook massa's Amerikaantjes en Fransen stonden luidruchtig voor alle bordjes foto's te maken. Ik begreep al niet zo goed waarom er überhaupt foto's mochten worden gemaakt en vond ik het uiterst ongepast dat mensen zo luidruchtig aanwezig zijn. Ook had ik mijn lengte niet mee, want ik kon daadwerkelijk niets lezen.

Lichtelijk geïrriteerd ging ik de trap op om een andere afdeling te bekijken, maar mijn irritatie stagneerde omdat er twee lompe, pardon my french, wijven, zonder maar iets te bekijken van alles foto's zaten te maken en ook nog eens uitspraken zoals: "Yeah, this could've been prevented if they haven't bombed Pearl Harbor" deden .. Stelletje lompe zwijnen, de aanval op Pearl Harbor is toch niet te vergelijken met een atoombom die nog decennia later de gezondheid van mensen negatief beïnvloedt? Gatverdamme zeg! PIGS!

Om een lang verhaal kort te houden; ik ging er sneller doorheen dan dat ik had gedacht. En om de depressie van me af te schudden besloot ik naar het centrum te gaan. Wat me meteen opviel waren de groepjes mannen in pak die in het midden van winkelstraatkruispunten met een aantal telefoons in de gemanicuurde handen stonden. Ik had meteen door dat deze gladde heren 'hosts' waren, en dat is een nette term voor 'gezelschapsheren' die een avond met je doorbrengen. Dit is uiteraard tegen betaling en er is meestal geen sprake van seksuele activiteiten.

Vanuit de Starbucks observeerde ik deze heren in hun natuurlijke habitat en zag ik sporadisch meisjes verschijnen, werd er gebabbeld en werden er afspraakjes gemaakt. Inderdaad, met meerdere tegelijkertijd. De "man-host" is daadwerkelijk een interessant wezen.

Nadat de host zijn habitat had verlaten had ik ook niets meer om te observeren, dus besloot ik maar naar het hostel terug te keren. Eenmaal terug babbelde ik met wat mensen, en was ik best verbaasd over het feit dat veel mensen docent Engels op Kyuushuu zijn. Blijkbaar kun je, als Engelse native speaker, een maximale vijfjaarcontract krijg om Engels te doceren. Accommodatie wordt vergoed en je hoeft niet eens goed Japans te spreken.

Eenmaal op mijn kamer mailde ik het thuisfront in Nagasaki dat ik met drie enorme vrouwen op de kamer lag en ik bang was dat ik 's nachts zou worden opgegeten..

Miyajima

Op dag twee van mijn reis stapte ik op de tram en ging ik richting haven. Waarom? Om met de ferry naar het heilige eiland Miyajima te gaan. Miyajima is een heilig Shinto-eiland waar er blijkbaar geen mensen op mogen worden begraven. Er mogen ook geen kinderen op worden geboren, maar ja, wat als de nood hoog is? Maar goed, how would one know for sure? Ik lag er niet wakker van, want ik wilde een gezellige, zonnige middag rond de Itsukushima-schrijn en die prachtige, drijvende toorii beleven.

Miyajima eiland

Het bijzondere aan die toorii (rode poort) is dat er tijdens eb onderdoor kan worden gelopen en het tijdens vloed in zee lijkt te drijven. Ik heb ook gemerkt dat er wel meer dan een uur overheen gaat voordat het vloed wordt..

Ik vermaakte mezelf ondertussen door de schrijn binnen te gaan en wat prachtplaatjes te schieten.

Binnenkant Itsukushima-schrijn, als het vloed is staat het vol water

Ik heb twee woeste mannen gestrikt om deze foto te maken

Voorkant van de schrijn

Toorii tijdens eb

Nadat het tot me door was gedrongen dat het redelijk lang duurt voordat het vloed wordt besloot ik wat specialiteiten te proeven. Zo genaamde Momiji-manjuu is een cakje in de vorm van een herfstblaadje met een inhoud van zoete bonen-pasta. Het is tevens een Hiroshima-specialiteit, maar op Miyajima werden de cakejes in allerlei smaken verkocht, en dat wilde ik uiteraard proberen. Na wat ingekocht te hebben besloot ik te chillen op een bankje met het uitzicht op de toorii. In de veronderstelling dat ik op mijn gemakje, onder het genot van een muziekje mijn cakejes zou kunnen opeten, kreeg ik de schrik van mijn leven toen mijn tas bruut werd aangevallen door een hongerige hert. Tja, die lopen er los.. monsters!

Met trillende handjes probeerde ik mijn tas op te pakken en te vluchten, maar jammer genoeg zat het vast aan de bank (!) met als gevolg dat de helft van mijn cakejes sneuvelden aan de kaken van dat zogenaamde heilige beest. Heel veel mensen hebben ongetwijfeld van dit theater genoten..

Die smeerlap!

Eindelijk vloed ~

Blaadjes zijn beter voor je dan cakejes van toeristen, vent

Na mijn vernedering besloot ik nog even een rondje door de winkelstraat te maken, nog wat vloed-foto's te maken, schaafijs te eten en terug te keren naar het vaste land.

Gelukkig kwam ik de eigenaar van de immense onderbroek tegen op de ferry en moest ik zo'n gedwongen gesprek voeren. Je weet wel, zo eentje waarin je quasi-oprecht moet glimlach en geïnteresseerd moet doen en alles.. gelukkig duurde de tramrit maar drie kwartier.. onze wegen splitsten zich toen ik vertelde dat ik voordat het donker zou worden nog even wat tempels wilde zien
. Dit was overigens geen leugen, maar de tempels bleken begraafplaatsen te zijn, dus ging ik maar de naar de meest hippe Starbucks van Hiroshima. De Starbucks in het NHK-gebouw. En hoewel ik bezweet en underdressed was kon ik daar twee uur chillen en reflecteren over mijn geworstel met die hert.

Iwakuni

Op dag drie dacht ik dat het wel avontuurlijk zou zijn als ik, met al mijn spullen, onder de hete zon naar het station zou lopen. Ik had de afstand onderschat en was harstikke kribbig vanwege het gebrek aan voedsel, maar ik moest doorbikkelen vanwege tijdnood. Ik wilde namelijk naar het stadje Iwakuni (rotsland/rotsprovincie) gaan. Het is een boerengat op ongeveer een uur van Hiroshima verwijderd, maar het staat bekend om die-ene-mooie-brug.

Volkomen bezweet, aangekomen op het station van Hiroshima, dumpte ik mijn spullen in de enige vrije locker en kocht ik treinkaartjes voor Iwakuni. Vergezeld door allerlei bejaarden tuurde ik uit het raam terwijl de trein langs lege stations raasde. Drie kwartier later kwam ik aan bij Iwakuni-eki en krabte ik op mijn bol omdat ik dacht dat ik een hooibaal voorbij had zien rollen.

Omdat ik volkomen verlamd was door de schrik van de "country side" kocht ik buskaartjes om naar de Kintaikyou-brug te gaan. Het leuke was, dat ik niet precies wist waar ik uit moest stappen en dat de bus echt in the middle of nowhere reed. Zulke ervaringen zijn meestal zowel avontuurlijk als zenuwslopend, maar gelukkig kwam het goed met me omdat ik vanuit de verte de brug zag.

Al die moeite? Welnee hij is prachtig! De 錦帯橋 (kintaikyou)

Aan de andere kant van de brug had je een groot park met allerlei rozentuinen, tempels, schrijnen, begraafplaatsen en fonteinen. Ik heb allerlei artistiek-verantwoorde foto's gemaakt.



Ik zou graag allerlei spannende verhalen over het park willen vertellen, maar die waren er gewoon niet. Natuurliefhebbers zou het prachtig vinden. Ik chillde in de schaduw met een schaafijsje.

Vakantieafsluiter!

Content door het uitzicht vond ik het wel mooi geweest, dus begaf ik me weer richting Hiroshima. Eenmaal daar besloot ik om nog even een Hiroshima-fu okonomiyaki te eten (Hiroshima stijl, Japanse hartige pannenkoek) en wat Momiji-manjuu te kopen. Omdat ik in het station bij een traditioneel zaakje stond te gluren begon de aardige mevrouw tegen me te praten. Ik vertelde haar dat ik in Nagasaki woonde en Japan helemaal tof vond, zij vond me schattig, vond me Japans goed en besloot me een aantal cakejes cadeau te doen. Ik bedankte deze lieve mevrouw en ging richting shinkansen, om terug te keren naar geliefde Nagasaki.

Impressie van Hiroshima?
Steekwoorden: beton, gigantische Amerikaantjes, man-whores en attaquerende herten natuurlijk.

zondag 2 augustus 2009

Festival Fever

In yukata tijdens 港祭り (minato-matsuri; haven-festival)

Voordat ik vol zelfvertrouwen mijn tweede solo-trip had naar Hiroshima had gemaakt, werd er even gebeest in Nagasaki! De zogenaamde 港祭り (minato matsuri, haven-festival) werd namelijk in onze eigen geliefde stadje gehouden. Ook zou mijn droom een werkelijkheid worden, omdat er tijdens zo'n festival veel mensen in yukata (lichte zomerkimono voor vrouwen) en jinbei (mannelijk equivalent) te vinden zijn en ik dan een excuus had om ook zo over straat te lopen. Verder houd ik natuurlijk van aandacht..

Hoewel ik redelijk nerveus was omdat ik een obi-perfectionist ben, lukte het knopen dit keer verrassend snel. Echter, het weer was problematisch en er werden immense klodders water voorspeld waardoor het vuurwerk waarschijnlijk niet door zou gaan. Hoe dan ook, omdat dit een van de weinige keren was dat wij als buitenlanders in Japanse klederdracht over straat mochten slenteren besloten we, ongeacht het weer, gewoon te gaan.

Ook Rolf en Pyke deden mee aan de verkleedpartij en terwijl zij in de pyama-achtige jinbei (meer een relaxt-yukata met broek) met zowel traditionele geta (houten klompen/slippers) als All Stars, veel sneller vooruit gingen dan ik met mijn beperkte mobiliteit, vroeg ik aan Matthias waarom hij ook geen jinbei had gekocht. Terwijl hij me een evil eye gaf (een nieuw ding tussen ons) en schertsend vertelde dat "sommige mensen hun reis naar huis moeten betalen" zei, gaf ik hem een por en vertelde dat deze vete beslist verder in de 'Keya uitgevochten zal worden. Achteraf had hij spijt dat hij ook niet verkleed ging.

Ongelooflijke engerds in de tram van Nagasaki

Hoewel wij, buitenlanders, sowieso vaak genoeg op straat worden aangegapen was het dit keer erger dan voorheen. Mensen moesten immens moeite doen om hun kaken niet te laten zakken bij het aanzicht van drie gaijin in Japanse zomer-klederdracht.

Aangekomen bij de haven moesten we vanwege de regen schuilen in de Starbucks van winkelcentrum Yume Saito. Na drie uur te hebben gewacht en een hapje te hebben gegeten hield de regen eindelijk op en maakten we even een rondje door het havenparkje. Het vuurwerk werd beslist afgelast, waardoor wij teleurgesteld naar huis moesten. Plotseling had iemand van ons het briljante idee om zo verkleed naar de 'Keya te gaan..

Keihard naar de 'keya

Festival-gangers

Gezellig een hapje eten!

Op dag twee van het festival scheen de zon, dus besloot ik mijn andere yukata aan te trekken en nog een keer naar de haven te gaan. Van de partij was een grote groep die zich voor het winkelcentrum Yume Saito had verzameld. Met zijn allen gingen we kraampjes af om traditioneel festival-voedsel zoals okonomiyaki en schaafijs te proeven en om vervolgens van het vuurwerk te genieten. Japanse festivals zijn zowel sfeervol als vrolijk waardoor ik me erg pretty in mijn witte yukata voelde. Jammer genoeg hadden we de volgende ochtend onze eindpresentaties waardoor we relatief vroeg terug moesten, maar deze prachtervaring zal ik in ieder geval nooit meer vergeten.

Let vooral niet op mijn spookachtige blik

Vervolgens, presentaties.. niet blogwaardig. Eindborrel? Te wild.
Na dit stuk censuur herinner ik me dat ik de volgende dag mijn Koreaanse vriendinnetje Seulki samen met Glynis had uitgezwaaid. Ik offerde me vrijwillig op om een van haar loodzware koffers naar de bushalte te slepen (half uur lopen, pure ellende op aarde, kater) terwijl Glynis allang van plan was om de andere koffer mee te zeulen. Na het emotionele afscheid begon het ook nog eens clichématig te regenen, met gevolg dat wij met een extra naar, melancholisch gevoel naar huis liepen. Afscheid is pijnlijk.. zo was mijn afscheidsdiner van dansen, ongeacht het feit dat het gezellig was, ook niet het fijnste moment van mijn leven.

Je krijgt nog te goed; een wild Hiroshima-verslag, een spartaanse overnachting op eiland Nokonoshima, shopping spree in Fukuoka, de opening van de zaak van mijn lievelings 'keya-kerel en een dagje strand op Ioujima!