dinsdag 21 oktober 2008

Turbulentie: Infuus en Izakaya

De Nagasaki-gangers in een izakaya met Hide en zijn vriendin

Jeetje jeetje, ik woon ondertussen al meer dan twee weken in mijn eigen kamertje in Nagasaki. Ik heb niet bepaald stilgestaan, want er zijn te veel dingen gebeurd om op te noemen! Ik wou dat ik eigen internet had, maar jammer genoeg duurt dat nog een tijdje en de Chinezen bezetten de gemeenschappelijke ruimte constant. Zo is er een mega vadsig wijf dat alleen maar Desperate Housewives op haar laptop zit te kijken, dat terwijl andere mensen niet de kans krijgen om die internetverbinding te gebruiken.

Hoe dan ook, lets go back in time..

Toen ik de sleutel van mijn kamer kreeg sleepte ik mijn 34 kilo zware koffer de lift in en struikelde half over de kanririn (huisbazin) die mij scheef aankeek toen ik allerlei stomme vragen in het Japans begon te stellen. In mijn appartementje zijn dus twee slaapkamers, eentje met een bigass bed en de ander met ietsjes meer kastruimte. Hoewel extra kastruimte verleidelijk klonk, wilde Glynis met me van kamer ruilen en nu heb ik dus een gigantische tweepersoonsbed.

Alles leek zo perfect totdat ik erachter kwam dat de kamer ongelooflijk ranzig was, dus gingen we met zijn allen als een speer naar een winkel om onder andere schoonmaakspullen te kopen. Ik greep meteen naar de schoonmaak spray, sponsjes en ander spul en begon op dezelfde dag enorm woest schoon te maken. Leuk en aardig al die stof, totdat ik allerlei rode bulten op mijn benen, armen en eigenlijk overal aantrof. Ik raakte niet meteen in paniek, omdat ik niet wist of het insectenbeten of een allergie was. In mijn gedachten moest het een allergie zijn, omdat ik instantly rode vlekken op mijn handen kreeg toen ik stoffige dingen aanraakte. Het was al redelijk laat die avond, maar toen ik door het informatieboekje doorbladerde las ik iets over een nachtziekenhuis en met mijn coördinatie van een baksteen dacht ik dat dit vlakbij was. Ik wilde dus even langswippen.

Aankloppende bij de buren met de vraag wie mee ging wandelen besloot alleen de Blond God dit nachtelijke avontuur met me aan te gaan. In de late avonduurtjes wandelden we naar het campus van de Universiteit en besloot ik een meneer te vragen waar dit ziekenhuis was. Wat ik niet verwachte was dat hij meteen rond ging bellen en al een soort van afspraak voor me had gemaakt. Ietwat nerveus besloot ik als nog met de tram op zoek te gaan naar dit ziekenhuis. Omdat het al na elven was hielden de trams op met rijden, dus werden we samen met twee ladderzatte salarymen keihard de tram uitgesmeten. Ik wilde mijn queeste afmaken, dus pakten we een taxi en bevonden we ons uiteindelijk in het ziekenhuis. Compleet uitgestorven van binnen, probeerde ik met mijn gebrekkige Japans duidelijk te maken wat er met me aan de hand was. Ik begon te panieken omdat ik de mevrouw niet begreep en vertelde haar meteen dat Rolf zijn Japans veel beter dan die van mij was zodat hij het medische gebrabbel voor me kon vertalen. Het kwam erop neer dat ze niet wisten wat ik had en omdat ik mijn paspoort was vergeten moest ik de volgende dag terugkomen om 50 € voor een miezerig zalfje dat ik kreeg neer te tellen. Geweldig!

De volgende dag werden mijn rode plekken erger en ik voelde me een klein momentje toch wel erg ongelukkig. Omdat ik het idee had dat ik elk moment in janken kon uitbarsten zette ik mijn grote zonnebril op en verzamelde het moed om alleen naar het ziekenhuis te gaan. Eenmaal daar, betaalde ik het bedrag en vertelde dat alles erger was geworden. Een zuster kwam me helpen en onderzocht me nogmaals, maar omdat ik haar niet compleet begreep regelde ze een dokter voor me die wel Engels kon spreken. Ook hij wist niet precies wat er met me aan de hand was, maar hij besloot wel meteen keihard dat ik een infuus zou moeten krijgen. Ik scheet zeven kleuren, omdat ik ten eerste nog nooit van mijn leven een infuus heb gehad en omdat ik verdomme helemaal alleen in een vreemd ziekenhuis zat. Ik besloot me sterk te houden tijdens het moment waarbij ze een gigantische naald in mijn arm prikte en gelige vloeistof in mijn aderen verdween. Het ging goed totdat ik mijn arm niet kon bewegen en me eng begon te voelen. Nadat ik een paar tellen van de kaart was, lag ik op een gegeven moment op een brancard. Mijn hartslag en bloeddruk werden gemeten, ik kreeg een deken over me heen en de zuster gaf me een of ander medicijn. Ik hield me sterk en probeerde niet te janken totdat ik zeker van wist dat ik alleen was. Na een paar minuten kwam ik bij en moest ik op een recept wachten. In de wachtruimte kwamen ondertussen een moeder en zoon aan. Het ventje was gevallen en haalde zijn knie open en traantjes rolden over zijn ongelukkige wangetjes. Toen dacht ik, nu ga ik keihard janken, want zo voel ik me ook. Ik weerstond de verleiding en amuseerde me om hoe de receptionisten discussieerden over wie mij zou aanspreken, omdat men er automatisch vanuit ging dat ik geen woord Japans spreek. Wat een klotedag, ik was 120 € armer, maar ik heb het overleefd en voel me geniaal dat ik het alleen heb gered!

Nadat ik de volgende ochtend de plaatsingstoets had verpest.. nouja, dat viel mee, ik scoorde intermediate net als zeven anderen. De dag daarop zouden we onze tutors ontmoeten. Oudere studenten die onze handjes zouden vasten en voor ons zouden zijn met allerlei problemen. Nou, I disagree. Mijn tutor heet Masahiro en mijn eerste impressie van hem was dat hij van mannen en roze houdt.

Liefdesduet; Ma-kun en Martijn

Hoe dan ook, ik kan hem niet goed volgen omdat hij niet helemaal begrijpt dat ik aan zijn geratel geen touw kan vastknopen. Ik kan het beste babbelen met Hideaki, de tutor van Glynis. Met zijn oorbel, gilet en duidelijke Japans is hij de geniaalste tutor, omdat hij het meeste voor ons heeft gedaan.

De mijne en die van Glynis

Bijvoorbeeld, toen wij telefoons gingen kopen en ik als enige als een debiel niet kon kiezen en laveloos door de winkel struinde had hij me gelukkig geholpen. Een paar dagen later nam hij ons mee naar een izakaya (eettent/kroeg, Japanse stijl waarbij je dus op de grond zit en voor een gefixeerd bedrag onbeperkt kan drinken!). Holy shit, izakaya zijn gebaseerd op Japanse standaarden, maar little do they know dat mensen zoals ik en Matthias even langskomen om flink te tanken.. Hide en zijn vriendin Chiharu namen ons dus mee en wij hadden een topavond beleefd. Ten minste, de meesten van ons.

Geniale avond~!

Wij hebben dus telefoons gekocht en in Japan is dat niet zo moeilijk, want je hebt de keuze uit vier providers. Ons werd het makkelijker gemaakt, want wij konden uit twee kiezen: Softbank of AU. Het verschil is dat je bij Softbank je telefoon meteen koopt, maar bijna 24 uur onbeperkt kan bellen met mensen die ook Softbank hebben. Met AU is het zo dat je je telefoon later afkoopt en je het op het moment zelf gratis meeneemt. Zo heb ik voor Softbank gekozen en is mijn telefoon awesome! Ik wou eerst een roze, maar na drie uur in de winkel te hebben gezeten werd mij verteld datie was uitverkocht. Teleurgesteld en een beetje geïrriteerd besloot ik maar een witte te kopen. Ik heb zelfs TV op mijn telefoon! Aan sms doen ze hier niet, ze mailen. Dus eh, als je de behoefte om naar mijn telefoon-mailadres te mailen hebt, do ask.

De dag daarop hadden wij een openingsceremonie op de Universiteit. Dit hield voornamelijk in dat wij ons moesten voorstellen aan alle andere uitwisselingsstudenten en de docenten. Met andere woorden, voor veel mensen in het openbaar spreken en zeven kleuren schijten. Zo hadden de meesten van ons zich netjes aangekleed en namen we plaats in de aula. Ik kreeg het ongelooflijk benauwd toen ik vooraan moest zitten; alleen wel te verstaan! Ik probeerde niet te bewegen en zelfs niet te ademen toen de microfoon langzaamaan mijn richting opkwam. Het viel me wel meteen op dat iedereen voor mij zich in het Engels had voorgesteld. Dat weigerde ik pertinent en stelde mijzelf in mijn beste Japans voor en zette zo de toon voor de rest. Toen ik een charmante buiging maakte gaf ik de microfoon aan Matthias en zakte ik in mijn stoel. Helemaal trots op mijzelf bekeek ik de rest. Hoewel ik niet bewoog gaf ik mezelf een air-schouderklop.

Het was trouwens O-kunchi in Nagasaki. Festival ter ere van de herfst en wij zijn er natuurlijk heen geweest. Nadat we de drakendans bij de Suwa-tempel hadden gezien gingen we naar de haven om allerlei lekkere hapjes te proeven. Het lekkerste was een okonomiyaki op een stokje! Ik wil best uitleggen wat het is, maar ik ben te lui. Daarna hadden we gechillt in het parkje vlakbij de prachtige haven van Nagasaki. Ik was later nog een keer teruggeweest en genoot van het uitzicht. Ik wil er spontaan Haiku van schrijven!

Mijn tijdlijn klopt niet helemaal, want na de izakaya wilde Hide en zijn vriendin ons het Vredespark en het Atoombom-museum laten zien. Gezien het feit dat ik gek ben op dit soort excursies wilde ik graag mee, maar ik was het niet eens met Hide’s voorkeur voor tijd: 1 uur daar zijn, terwijl we de nacht ervoor hadden zitten tanken en naar huis hadden gelopen vanaf Hama no machi! Hallo! Ik heb anderhalf uur op hakken zitten lopen, wat ben ik toch een bikkel!

Wederom met Hide en Chiharu bekeken we het atoombom monument. Hoewel het rond de dertig graden was, weerhield het mij niet om te genieten van deze prachtige sculptuur. Nadat ik de de symboliek achter het sculptuur had gelezen besefte ik me op dat moment heel goed waar ik was. Ik stond gewoon op een plek die ongeveer vijftig jaar geleden grotendeels was weggevaagd en afgebrand. Zo voelde ik me heel naar toen ik in het hypocentrum van waar de atoombom was gevallen stond. Er stond een zwarte granieten blok op de plek van impact en ik keek naar de hemel en vroeg me af hoe die om 11:02, 9 Augustus 1945 eruit had gezien. Een beetje emo besloot ik om heel dankbaar te zijn dat ik nu hier sta en zoiets te zien krijg. Ik nam ook mijn tijd in het Atoombom-museum en probeerde alles te lezen en bekijken.

Later die dag zijn we bij de sushiya gaan eten, een echte loopband restaurant waarbij je bordjes met lekkers van de band haalt. Hoewel ik niet zo’n visfan ben en ondanks het feit dat Hide me allerlei zeemonsters wilde aansmeren at ik voornamelijk sushi met ei en met slechts een stapel van vijf bordjes zat ik vol!
Terwijl ik dit schrijf graaf ik behoorlijk diep in mijn geheugen en terroriseer ik de buren met Pussycatdolls muziek, maar ik moet even melden dat we een oriëntatie op ons huis hadden. Gezeik in de seminar-room waar we bij aanwezig moesten zijn en waarbij er werd geouwehoerd over hoe we vuilnis moeten sorteren en dat we geen bezoek mogen laten overnachten. Dat was uiterst geestdodend. Ik stierf die dag een beetje van binnen.

Ik voel me zo opgejaagd met bloggen en ik loop behoorlijk achter, dus laat nog even wat over mijn rooster vertellen. Die ziet er als volgt uit:

Maandag:
8:50 – 10:20: Lezen
10:30 – 12:00: Lezen
12:50 - 14:20: Kanji
14:30 – 16:00: (1x per maand een workshop: Japanse dans, kimono, ikebana, theeceremonie, kalligrafie)

Dinsdag:
10:30 – 12:00: Special Course on Japanse (eigenlijk elke week een spreekbeurt..)

Woensdag:
8:50 – 10:20: Luistervaardigheid
12:50 – 14:20: Conversatie

Donderdag:
12:50 – 14:20: Conversatie

Vrijdag:
Vrij!

maandag 13 oktober 2008

Bye Bye Tokyo, Hello Nagasaki!


Yoshu, Disneyland Tokyo!


Dag 6

Vandaag was de dag waar Hotoke-sama naar heeft uitgekeken; we zouden namelijk naar Disneyland Tokyo gaan! In het begin had ik er niet zo gek veel behoefte aan, maar achteraf vond ik het tof dat we zijn gegaan. We vertrokken belachelijk vroeg, omdat Matthias erop stond dat we heel de dag zouden benutten. Ik wil natuurlijk veel karma-qudows verdienen, dus kon ik de Boeddha niet tegenspreken.

Het geniaalste gedeelte van die dag was de hoedjes die we hadden gekocht! Ik had mijn zinnen op zo’n Minnie Mouse hoed gezet, dus nadat ik dit aangeschaft had, droeg ik het heel de dag. Ik voelde me net zes met mijn geweldige oren en ik had het idee dat Rolf en Matthias zich nog jonger voelden met hun Mickey en Stitch hoedjes!


Omdat ik ondertussen vanuit Nagasaki blog zijn een hoop spannende Disney-avonturen uit mijn geheugen verdwenen, maar een ding zal me nog lang bijblijven. Ten eerste, heb ik altijd briljante ideeën en besloot ik, ook al regende het vet hard, in de Vliegende Dombo te gaan. Dit is trouwens een pauperversie van de Breakdance.

Hoe dan ook, nadat ik en de Boeddha een dik kwartier in de rij stonden en eindelijk aan de beurt waren, irriteerde ik me mateloos aan een mevrouw die daar werkte en die als een bezetene naar me zat te glimlachen. Nadat ik mijn ergernis niet voor me kon houden besloot ik haar na te doen, maar zoals gewoonlijk, werd ik betrapt op mijn idiote gedrag. Het is nog steeds speculatie, maar ik geloof dat ze me keihard terug wilde pakken, omdat ze mij als enige een Engelstalige boekje met regels gaf. Achteraf vroeg ze of ik het wel helemaal had begrepen.. Met een geveinsde glimlach besloot ik mijn vernedering te volharden en stapte ik met een stoïcijns gezicht in de Dombo. Heks.

Reichan, Rocchan en Macchan doen de Tanuki-slaap in de metro van Tokyo

Na Disney kwamen we redelijk laat thuis aan en moesten we eigenlijk allemaal nog inpakken, want we moesten al om half zeven 's ochtends in de shinkansen zitten. Met enige zelfkennis wist ik dat ik niet moest gaan slapen, omdat ik dan van mijn levensdagen niet zou kunnen opstaan, dus besloot ik samen met Rolf en Matthias nog een laatste keer naar karaoke te gaan. Eenmaal daar viel het me meteen op dat onze energielevels behoorlijk laag waren, maar dit weerhield ons niet om de meest foute nummers te verkrachten.

Zonder te hebben geslapen vertrokken we om half vijf stipt vanuit ons hosteltje en gingen we met onze zware koffers richting Tokyo Eki (CS). Gelukkig was het niet druk in de metro, anders hadden we een behoorlijk probleem gehad. Hoe dan ook, het was ons gelukt om, na enig gezeik met koffers die op plekken stonden waar ze niet hoorden te staan, rustig in de shinkansen te zitten. Ik voel me redelijk wakker en wilde nog even DS-en, maar nadat ik te lui was om Dragonball in het Japans te spelen voelde ik mijn oogleden richting half zeven gaan. Zo was ik vijf uur lang van de kaart en heb ik geniale uitzichten over Kyoto, Osaka en Hiroshima gemist.

In Fukuoka hadden we slechts een kwartier om over te stappen, maar dat ging goed. Na nog iets van een uurtje in de trein te hebben gezeten kwamen we aan in ons nieuwe thuis: Nagasaki!

Onze nieuwe thuis

Omdat onze spullen zo gigantisch waren en de gemiddelde Japanner een hernia kunnen bezorgen besloot ik meteen om mee te gaan in de taxi. Met kritische blikken dachten ik, Matthias en Martijn meteen dat Nagasaki er een beetje pauper uitzag. Zo lang konden we er niet over nadenken, omdat we al gauw bij het centrum voor buitenlandse studenten in Nagasaki University aankwamen.

Meteen kregen we allerlei formulieren in onze handjes gedouwd en moesten we talloze gegevens invullen, maar dit deerde allemaal niet toen ik de sleutel van mijn nieuwe kamertje in mijn handjes kreeg! Op de vierde verdieping, in kamer 402, zal ik van mijn verblijf in Japan genieten! Ik wilde meteen het tweepersoonsbed en Glynis wilde met me ruilen, dus dat was goed geregeld. Mijn buren zijn Pyke, Matthias en Rolf, waar ik ondertussen parttime, 's avonds woon. Hoe dan ook, het leven hier is geniaal! Ik ben me bewust van het feit dat ik achterloop met bloggen, maar voorlopig is de mogelijkheid om te internetten hier gering, omdat elke godvergeten avond een stel Chinezen hier World of Warcraft zitten te spelen!

zondag 5 oktober 2008

Dag 3,4,5

Ik voor het Keizerlijk Paleis in het prachtige Ginza

Dag 3

Dit is een pijnlijk onderwerp, omdat we om tien uur 's ochtends hadden afgesproken. Opstaan leek een onmogelijk gezien het feit dat ik slechts een uurtje of vier had geslapen na ons geniale karaoke-uitje. De jongens waren nog om vier uur ’s nachts naar de Tsukiji-vismarkt geweest en stonden met een hun brakke hoofden een uurtje later op.

Ik bedekte mijn immense wallen met een gigantische zonnebril en besloot vandaag min of meer het initiatief te nemen en de dag in te plannen. Ik wilde heel graag Ginza zien, omdat dit de eerste moderne Japanse wijk is en vol gebouwd zit met glimmende, torenhoge warenhuizen. Dit was meteen te zien toen we op het Ginza-station aankwamen en al gauw in de gaten kregen dat alles daadwerkelijk shiny en clean was. Hoe dan ook, we waren hongerig en het konbini-eten begon te vervelen. Konbini staat voor convenience store en is dus een plek waar je 24/7 terecht kan, eten kan kopen, kan pinnen etc. We wilden lekkere broodjes in een department store halen, dus keken we al kwijlend naar al het lekkers. Nadat we wat broodjes hadden uitgekozen werden ze behoorlijk netjes verpakt en verzegeld met een gouden strik. Ik mag Japan wel, dacht ik op dat moment.

Ik, helemaal gek op Ginza!

De gasten (Boeddha, Blonde God en Schoen) hadden geen zin in het bekijken van glimmende hebbedingetjes, dus besloten we ons op te splitsen. Dit resulteerde in het feit dat ik en Glynis naar het Keizerlijk Paleis begonnen te wandelen.

Het was ongelooflijk hard bikkelen onder de hete zon, maar de moeite waard. We bereikten na een half uur een gigantische park waar allerlei mensen zaten te chillen onder het genot van een geniaal uitzicht op alle wolkenkrabbers, het Keizerlijk Paleis en de Nijuu-bashi (brug). De plek waar je naar het paleis kon staren werd bewaakt door chagrijnige beveiligers met mooie, witte handschoentjes. Nadat ik niet de ballen had om met ze op de foto te gaan, vonden we dat de jongens dit super uitzicht ook moesten komen bewonderen, dus we bikkelden terug naar het centrum van Ginza. Nadat ik knetterhard het half uurtje terug had gelopen voelde ik me toch wel brak na de nachtelijke zangsessies, maar toch terroriseerde ik iedereen met het idee om naar Yasukuni-schrijn te gaan. Dit is een schrijn voor Japanse oorlogsslachtoffers, of verheerlijking van het Japanse Imperium tijdens WO2.

Beruchte Yasukuni-schrijn

Nadat ik met mijn coördinatie van een baksteen iedereen in de metro navigeerde arriveerden we in wijk Shinjuku. Iedereen was een beetje moe tijdens het bezoek aan de schrijn, maar ik voelde me in mijn element, omdat ik militaire geschiedenis geweldig vind. Ik liep het museum binnen en begon foto’s van een Japanse zero-vliegtuig te maken.

Waar we ook heel graag naartoe wilden was Tokyo Tower, het equivalent van de Eifeltoren, maar dan 13 meter hoger. Japan moet het immers, ietwat beter doen. Ik genoot onwijs van het mooie uitzicht van de nachtelijke skyline van Tokyo en vond mezelf tof dat ik me had ingeschreven voor dit avontuur. Dit soort kleine dingen in het leven moet je koesteren.

Al die euforische gevoelens maken hongerig, dus begonnen we uit te vogelen in welke wijk we goedkoop konden eten. Shinjuku dus. Door het gebrek aan eettentjes besloten we maar de eerste de beste traditionele eettent binnen te stappen. We werden meteen raar aangestaard door de gasten die daar werkten en ze roddelden ongetwijfeld over ons, maar it’s all good. Daarna besloten we even Shinjuku te verkennen en de meesten waren niet onder de indruk van de pauperness. Ik, daarentegen, genoot met volle teugen! Wat een wijk! Het heeft zo’n aparte, undergroud vibe, de apocalyptische zwarte gebouwen met rode accenten, verlaten steegjes en een mysterieus uitzicht. Vanaf dat moment wist ik dat hier nog een blokje om moest maken! Teleurgesteld in het feit dat de rest oh zo moe was, besloot ik alleen met Matthias te gaan wandelen door deze prachtwijk. Wandelend door obscure straten bewonderde ik alle sigarettenautomaten, want sigaretten hier zijn spotgoedkoop! Ongeveer 300 yen per pakje! (2 euro)

Ik aanbid de sigaretten-Kami

Terwijl we foto’s zaten te maken van een verlaten tunnel zagen we een zooi spullen staan. Ik twijfelde even aan mijn moreel en wilde even op een karretje springen, maar het bleek dat deze spullen van iemand waren. Een burakumin zat tussen het hoopje spullen, luisterend naar muziek (Ipod!), boekje lezend, noodels te eten. We voelden ons lullig en hoopten niet dat hij dat dacht dat we foto’s van hem aan het maken waren.

Daarna kreeg ik het koud en terwijl ik een hete blik koffie uit de automaat trok gingen we maar richting station. (Je zou denken dat het vervoer in Tokyo oh zo 24/7 is. Nou mooi niet, de laatste metro vertrekt rond twaalven en dat op een zaterdag). Eenmaal op het perron zagen we staan dat het een perron voor alleen vrouwen was en gezien het feit dat Hotoke-same geen vrouw is (27 Dresses?), gingen we naar een andere. Er bestaan zoiets als een vrouwenperron, omdat het ten eerste veiliger is en ten tweede omdat mannen vrouwen bij hun kont grijpen tijdens druktes. Vieze チカン。

Shinjuku! Mijn grote liefde!

Atashirashikunai ga, geen nachtelijke escapades verder.

Dag 4: Kamakura

Vandaag het moment waar ik me zolang op verheugde! We gingen naar Kamakura! Het is een pittoresk stadje vlakbij Tokyo, voorzien van talloze tempelcomplexen. We hadden geluk dat een vriendin van Milan ons daar rond wilde leiden, dus we verzamelden ons op het station. Aanwezigen: Matthias, Rolf, Glynis, Ward, Milan, Martijn, Jurre, Sander, Natsumi (Milan’s vriendin), Saori (Natsumi’s vriendin), Akio, Yoko en nog een meisje dat vet goed Engels kon, maar wiens naam ik ben vergeten!

Mijn droom komt uit! Ik sta voor de Daibutsu in Kamakura

We bezochten vier plekken, maar de meest geniale was de Daibutsu (Grote Boeddha). Hij is prachtig!

Oja, op een gegeven moment werd ik aangesproken door een klein meisje die in gebrekkig Engels aan mij vroeg of ik met haar op de foto wilde. Toen ik zei dat ik wel Japans kon, trok ze wit weg, maar was nog wel bereid om op de foto te gaan. Fijn dat ik aan word gezien als een of andere roodharige barbaar.

Al die culturele uitstapjes maken hongerig, dus besloten we met de hele gang naar Yokohama te gaan. Voordat ik het wist zaten we te eten in een all you can tent (13 euro) in de Chinatown van Yokohama. Omdat we met zo’n grote groep waren zaten we aan twee tafels. Akio maakte random opmerkingen dat hij met een lief, Nederlands meisje wilde trouwen en dat dit zijn droom was. Hoewel ik niet goed wist of dat een hint was of niet, vertelde ik hem over greencard huwelijken in Amerika en mijn halfzus (die daar gebruik van heeft gemaakt). Hij vond dit wel tof.

Akio wilt uiteindelijk in Nederland werken, omdat er veel vakantiedagen zijn en het leven er rustiger is. Om de een of andere reden kreeg hij het idee dat ik hem en zijn hints irritant vond, maar dat was niet zo. Ik vermaakte mezelf door de Blonde God uit te lachen, die naast een meisje zat die wel heel graag wilde trouwen. Toen ze aan hem vroeg of hij wilde trouwen, lachten we enorm en vonden dat hij instant verloofd was. Ik had het wel moeilijk om de Japanse gesprekken te volgen en flipte steeds als ze mij een vraag stelden. Wel gelijk de brutaalste, op welke mannen ik viel en waar Nederlandse mannen op zoek naar zijn. Ze waren verbaasd dat ik op donker haar en donkere ogen viel en vonden dat ik niets met een Japanner moest beginnen omdat ze zulke workaholics zijn. Ik maar denken dat Japanners subtiel zijn.

Even later kregen we de haven van Yokohama te zien en het kantoor waar Akio werkt. Toen ik hem vroeg hoe het leven als salaryman was zei hij dat ik geen domme vragen moest stellen en met hem moest trouwen. (Of iets in die trant). Ook toen ik naar de openbare wc wilde trok Saori me bij de arm en zei dat ik het gevaarlijk was omdat er lijpo's zijn die random mensen neersteken. Ik zal het onthouden.

Hoewel wij allemaal hondsmoe waren wilden we met zijn allen naar karaoke! Martijn is een stouterd omdat hij vijf keer achter elkaar nummers voor zich zelf zat in te stellen. Na een paar uur ging de helft weg en bleef de harde kern keihard tot half vijf.

Dag 4: Ghibli museum

Vandaag was het niet zo spannend voor me, omdat het Ghibli museum op het programma stond. Ik had zoiets van.. hoeft niet hoor.

Het museam van Miyazaki Hayao. Ok, mag wel.

Later spraken we met Natsumi en Saori af in de Starbucks. Saori is trouwens vet lief, want de dag ervoor had ik met haar zitten babbelen over Cheburashka (Russich poppetje, childhood sentiment, vet famous in Japan) en gaf ze mij een boekje cadeau! Vet lief! En ik ken haar niet eens 24 uur! Ze vroeg ook wat ik later ging doen en ik zei dat de jongens naar Akihabara wilden en ik eigenlijk wilde winkelen in Shibuya. Rolf en Glynis wilden niet naar Shibuya en dat betekende dat ik alleen moest gaan. Ik werd een beetje nerveus door dit soort turn of events, dus zei Saori dat zij en Natsumi wel mee zouden gaan. Ik voelde me een beetje schuldig omdat ik hun meesleepte.

Uiteindelijk wilde Natsumi nog wat tijd spenderen met Milan, dus nam Saori me mee naar 109, een beruchte department store. Ik hoorde Natsumi eerder zeggen dat het daar eng was en toen ik vroeg waarom zei ze dat daar allemaal eng geblondeerde mokkels rondliepen die niet meer op Japanners lijken. Altijd in voor de circus stond ik erop om daarheen te gaan. Het was daar inderdaad eng, maar dat was niet het vervelende. In Japan is het zo dat op het moment dat een winkel binnenloopt men op een irritante wijze “Irasshaimase!” (wees welkom) naar je roept. Als je dat tachtig keer op een dag hebt gehoord, dan wil je niets liever dan de winkels vermijden. Ik ben het ondertussen nog niet gewend en heb de neiging om zelf met een irritante stem hetzelfde terug te roepen. Wat me ook opvalt aan Japanse meisjes is dat ze altijd korte broekjes of rokjes dragen en dat hun bovenlichamen bedekt zijn. Denk aan de combinatie hotpants, uggs, bontmuts, maar ik ben in Japan ik klaag niet.

De Boeddha en ik genieten van cocktails!

Na wat entertainment in de regen gingen we met zijn allen naar een kroegje waar je eerst je schoenen uit moest doen. Uiteraard dronk ik samen met drie gasten een fles sake leeg gevolgd door heerlijke Malibu-cocktails. Jammer genoeg moesten we vroeg weg, omdat we afhankelijk van de metro waren. Dit bedierf de pret niet, want ik ging samen met Matthias, Rolf, Martijn en Jurre naar een kroeg (Kokoro-bar, duurste kroeg in Asakusa) in de buurt. Het oogde stylish vanwege de zachte jazzmuziek, gedimd licht en enkel een koppeltje aan de bar. We waren het meteen met elkaar eens dat het pauper was omdat de drankkaart handgeschreven was, maar slaagden er toch in om allerlei alcoholische versnaperingen door elkaar te drinken.

Volgens mij vond de barman ons een beetje irritant, want wij verjoegen de laatste klanten. De avond verliep geniaal nadat de jongens perse twee keer naar de MacD wilden en vervolgens de hooligans uithingen in de gang van onze hostel. Martijn was voor mijn deur allerlei snode plannen te broeden, maar rond vijven besloten we toch te gaan maffen.

donderdag 2 oktober 2008

Gettin' it on! Tribute to Tokyo!

Holy shit, ik ben in Japan! Ode aan Tokyo.

Dag 1

Vanuit een goedkoop hosteltje in een oude wijk in het geniale Tokyo (nou nee ondertussen Nagasaki), probeer ik op mijn gemak zo goed mogelijk weer te geven wat ik allemaal tot nu heb meegemaakt, en ik kan je vertellen dat de afgelopen drie dagen niks anders dan geweldig waren! Ik ben verliefd geworden..
Op Tokyo! Wat een stad! Mijn sentimenten daarover komen er nog aan, maar als eerste moet ik het hebben over andere pijnlijke onderwerpen.

Op dinsdagnacht heb ik liggen woelen in mijn nest, omdat ik de volgende ochtend op Schiphol die gevreesde overgang van incheckbalie naar douane zou moeten maken. Ondanks alles voelde ik me nog steeds rustig, gezien het feit dat ik gewoon op mijn gemakje koffie op de bank zat te tanken. Maar, mijn pa kennende, zou ik, zoals verwacht, dierlijk laat vertrekken vanuit Den Haag. En ja hoor ik checkte mijn te zware koffer pas rond half 11 in. Mijn vlucht vertrok om 11:45! Hoewel ik op de hoogte was van het maximale gewicht van een koffer ging ik er toch brutaal overheen, maar dit resulteerde jammer genoeg in het feit dat die TRUT van British Airways mij twee kilo uit mijn bagage in mijn handbagage liet halen.

Nadat ik wat pumps en andere stuff in mijn miezerige Eastpak had gepropt had ik nog even een koffietje met mijn ouders en beste vriendin gehaald. Ik kreeg dit keer niets door mijn strot en keek compulsief om de zoveel minuten naar mijn horloge, want nog even en dan moest ik in mijn eentje door die douane lopen. Dat was het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan, omdat ik een goede band met mijn ouders heb en ook nog eens enigskind ben. Na krokodillentranen en afscheidslebbers ging ik met een betraand gezicht in de douanerij staan. Een of andere Britse koe onderbrak mijn emo-moment door te vragen of ze in de EU-paspoortrij kon staan. WEET IK VEEL! Ik jankte verder toen ik mijn paspoort aan de douanevent gaf en hij mij met opgetrokken wenkbrauw bekeek. In mijn gedachten bestempelde ik hem als stoïcijnse wanker en liep huilend verder naar gate D10.


Afscheid van les parents

Eenmaal daar kwam ik de rest tegen en verliep mijn vlucht naar Heathrow vrij soepel. We hoefden niet te strippen bij de douane, ik hoefde mijn schoenen niet uit te doen, hoefde niet voorover te bukken.. Hoe dan ook, voor ik het wist zat ik naast de Blonde God (ik heb het natuurlijk over Rolf he) op een relaxte plek met beenruimte en eigen, uitvouwbare tv scherm in de Boeing 747. Blij als een kind met kerst bekeek ik mijn oordopjes, slaapmasker, geitenwollensokken en dekentje die we gratis kregen gedurende de vlucht, maar de pret hield snel op nadat er iets met 'Rosshia no ue ni tsuyoi kaze ga fukimasu' hoorde.

(Holy crap! Turbulentie boven Rusland..) Achteraf was ik blij dat de vlucht vertraging had opgelopen, want dan kon ik een uur langer van de drop sexy steward, die niet eens gay was, genieten! Verleid door het steward-kom-hier-knopje en overwegend of ik hem om een lapdance zou vragen besloot ik mijn geitenwollensokken aan te trekken en mijn lekkere dekentje over mijn beentjes te leggen.

Ongelooflijk verveeld, bevond ik me na een paar uur in zo’n vervelende state of mind waarbij je niet helemaal slaapt en ook niet helemaal wakker bent. Toen ik met dat irritante gevoel aan het worstelen was, sloot de cabine persoon de ramen zodat de mensen aan de Japanse tijd zouden wennen, omdat het hier zeven uur later is. Een stewardess was een gemene trut om de volgende redenen: ze liep keihard tegen me harses aan toen ik die over mijn stoelrand bungelden, ze vertelde me doodleuk dat ik mijn gekochte fles Baileys niet aan boord mocht tanken (tss..), ze bediende ons als laatst en klapte het tafeltje in waar we de afgelopen acht uur onze benen op hadden gelegd.

Hoe dan ook, ik had eigenlijk niet geslapen. Ik hield me voornamelijk bezig met babbelen, Indiana Jones kijken en zuchten.

Instant integration

Na die afschuwelijke vlucht waren we eindelijk geland op Narita! Toen ik de warmte van het Japanse weer op mijn gezicht voelde ik mezelf energiek worden. Enthousiast, maar met gigantische wallen onder mijn ogen liep ik door de douane en haalde zonder probleem mijn koffer op. We waren daar trouwens redelijk zenuwachtig onder, want Heathrow staat erom bekend als een enorme heksenketel waar men koffers nog wel eens wil laten staan. Mijn koffer was zwaar, waarschijnlijk de zwaarste van de groep. Ik voelde me een pakezel, omdat ik mijn zware laptop om mijn nek had en nog steeds een zware rugtas had. Ik had moeite in de Tokioose metro met het zeulen van mijn koffer vol bakstenen, maar gelukkig waren er onbekenden bereid om mij te helpen. Ook sterke, stoere mannen zoals de Blonde God en Boeddha waren mans genoeg om deze arme chick te helpen.

Matthias en ik voelden ons klote, omdat ik het niet lang volhield om mijn container over straat te slepen en hij zijn kofferwieltjes onderweg verloor. Het duurde een eeuwigheid, maar we waren eindelijk aangekomen in Asakusa! Ik geloof de oudste wijk van Tokyo. Het zit met Tokyo namelijk zo: er zijn talloze wijken met bepaalde kenmerken. Ik had het idee dat het steden in steden waren, omdat er iedere keer een andere vibe heerste en er compleet verschillende mensen over straat liepen. Als ik hieraan denken gaat mijn hart sneller kloppen en voel ik mij goed op deze geweldige plek. Ik vind Tokyo niet overweldigend, maar bruisend van het leven is en zo’n soort stad die je energie verhoogd. Ik voelde me meteen geïntrigeerd en wist meteen dat dit een stad zou zijn om van te houden.

Asakusa

Om mijn ode aan Tokyo even af te ronden wil ik de wijk Asakusa graag beschrijven. Oude gebouwen, gezellige, goedkope eettentjes, 24/7 winkels en het minimale contrast tussen modern en traditioneel. Een heerlijke wijk om in te verblijven! Ik weet dat ik afdwaal, maar lees eens even door geachte lezer..


Anyhow, Milan en Martijn kwamen aan in ons hosteltje en namen ons mee naar de Sensou-ji, een oude boeddhistische tempel met prachtige rode kleuren, in het hart van Asakusa. Aan de voorkant van het tempelcomplex staat de Kaminarimon (donderpoort), een lange straat vol kraampjes beginnend met een gigantische lampion. Gek van het boeddhisme zoals ik ben, keek ik enthousiast naar mensen die rituelen uitvoerden en zo gunsten aan de shinto-goden vroegen. Zo reinigen ze hun handen en mond met water om rein te zijn voor de kami, vervolgens kan men tegenover een godheid staan, wat geld in het offerbakjes gooien, buigen, twee keer klappen en een wens doen. Geniaal. Heb ik ook gedaan, maar de volgende dag.

Sensou-ji in Asakusa

Jammer genoeg bleven we er niet gek lang, want we zouden naar Akihabara gaan (lees: nerd capital). Akihabara is de wijk met allerlei goedkope elektronica, nieuwste gadgets, arcades en neon-lichten. Terwijl de mannen kwijlend op zoek gingen naar wordtanks e.d lachte ik om het vreemde straatbeeld en de obscure types in arcadehallen. Het was geen wijk voor mij en ik verveelde me gauw nadat ik met een paar anderen buiten wachtten op Martijn en Boeddha, die woest aan het gamen waren.

Akihabara a.k.a Nerd-capital

Ik graaf diep in mijn geheugen, maar herinner me dat we die avond enkel samen ramen (dunne noedels) hebben gegeten en ongelooflijk brak in coma waren geraakt. Ik sliep als een blok die avond op mijn heerlijke futon terwijl ik op dag een zoveel activiteiten heb meegemaakt.

Dag 2

Ik voelde me vet sexy op dag twee terwijl ik kreunend van onder mijn futon vandaan kroop. Redelijk goed uitgerust en vol goede moed kon ik niet wachten om Tokyo verder te verkennen, dus ging de hele groep naar Omotesando in wijk Harajuku (?) om te ontbijten en de Meiji-jingu te bekijken. Harajuku is een wijk met allerlei winkeltjes e.d voor de jeugd. Verklede cosplay figuren domineerden het straatbeeld en ik trok mijn wenkbrauw op terwijl ik het merendeel van de Japanse meisjes bekeek. Serieus, ongeveer 80% van de Japanse meisjes staan met hun voeten naar binnen gedraaid en zeker de helft ervan loopt ook zo! Mijn dansleraar zou huilen, ik trouwens ook, het breekt mijn hart als danser, maar blijkbaar wordt de passieve en onnatuurlijke houding als schattig ervaren! Ik betrap mezelf er ook soms als ik naar beneden kijk en mijn voeten naar elkaar zie staan. Boeddha pest me ermee, mijn moeder zou een infarct krijgen en ik voel me een ongelooflijke, motorisch gestoorde mongool.

Ik voor de condoom-speciaalzaak?

Verder, na het ontbijt zei Milan dat de Meiji-jingu heel mooi was en dat we erheen zouden gaan. Helemaal blij, gingen we met de groep naar een groot park om zo bij het tempelcomplex te komen. Als een echte toerist kocht ik een o-mamori (soort van gelukstalisman) zodat mijn gebrekkige Japans op den duur beter zou worden. In de hoofdtempel zag ik mensen bidden en had ik zelf de behoefte om een wens te doen, dus sprak ik vrouw aan en vroeg ik haar om uitleg. Nadat ik deed alsof ik haar helemaal begreep (doe ik constant..), waagde ik zelf een poging om de goden mijn wens in vervulling te laten gaan. Ook kocht ik uiteindelijk een ema (houten plakje waar je een wens op schrijft en aan een muurtje hangt), dacht ik drie kwartier na wat de kanji voor jouzu ook alweer was (hoe slecht..) en hing ik het respectvol op. Helemaal content met mijzelf op spiritueel vlak en met opgeladen saldo van karma-qudows huppelden we met de groep verder naar een chille park waarvan ik de naam ben vergeten.

Ik schreef; Ik hoop dat mijn Japans beter wordt

Meiji-jingu

Ik had de neiging om in het gras te chillen, maar Glynis maakte me bang met verhalen over teken en allerlei andere vliegende monsters, dus besloot ik dat maar niet te doen. In de verte werd er een fotoshoot gedaan met een ‘lekkah wijf’ want Jurre wilde oh zo graag naar d' r fluiten of zwaaien.


Na ons te hebben vermaakt in het park raakten we elkaar deels kwijt en belandden ik, Boeddha, Blonde God en Glynis in Harajuku. Ik probeerde onder andere al die rare cosplay costuums niet uit te lachen en ging los met mijn camera, maar losser gaan met foto’s maken zoals Rolf is me natuurlijk niet gelukt.

Moment supreme van de dag was ons bezoek aan Shibuya! Trendy wijk in Tokyo waarin ze de nieuwste dingetjes verkopen, waar de nieuwste platen uitkomen en waar het krioelt van de energie van mensen. Meestal wordt een bepaald kruispunt in Shibuya laten zien in programma’s over Japan, maar geloof mij nou maar, het is drukker zoals het eruitziet. Na een bezoek aan Tower Records heb ik eindelijk uitgevonden hoe je een Japanse telefoonkaart moet gebruiken. Eigelijk kreeg ik een Japanse operator aan de lijn, dus ik streste, maar het was me eindelijk gelukt om naar huis te bellen.

In Tower Records zat ook een geniale lift waaruit je een deel van Shibuya kon zien, dus besloten Rolf en ik om in die lift te spelen. Maar met spelen bedoel ik dit keer daadwerkelijk spelen toen wij als twee koters toch wel een stuk of drie keer vanaf de begaande grond naar de zevende verdieping gingen. Helemaal onder de indruk van de pret die we hadden, besloten we op de anderen voor de deur te wachten. Toen we eenmaal buiten zaten kwamen er ineens twee gasten op motoren aanrijden (in Japan mag je serieus op de stoep fietsen, en ja ook motorrijden) die de motoren voor de deur parkeerden. Ik maakte een grap dat ik op die motor zou zitten terwijl die gasten binnen zouden zijn, maar ik durfde eerst niet en liet ik het voor wat het was. Na een half uur, toen de anderen nog niet terug waren besloot ik te poseren voor die motor en toen overkwam mij datgene wat mij altijd overkomt. Ik werd busted door die vent! Ik verontschuldigde me en lachte mijn moment of shame weg.


Shibuya

Hoe dan ook, de rest kwam de winkel uit en wilde naar huis. Ik daarin tegen wilde blijven en ergens iets gaan eten. Wederom alleen met Rolf zwierven we door Shibuya, werden we gezien als Amerikanen, totdat we een klein ramen-tentje met vijf zitplaatsen tegenkwamen. Als echte dombo’s wisten we destijds nog niet dat je met aan de toonbank besteld, maar je bestelling uit de automaat uit de muur trekt. Gelukkig voor ons werkte daar een lief, oud mevrouwtje die ons enthousiast hielp. Nadat ik niet helemaal het juiste gerecht had besteld kon ons slurpfestijn beginnen. Ja zeker, je hoort te slurpen terwijl je je ramen naar binnen varkt. Daarna hadden we een discussie over hoe we haar moesten bedanken, maar gebruikten de coward’s way out door “Arigatou gouzaimasu” te zeggen.

Ramen slurpen

Verder, nog iets noemenswaardigs, de beruchte Tanuki-slaap. Mensen slapen serieus in de metro, in de meest vreemde posities: ongegeneerd met open mond, met je hoofd op iemands schouder, voorovergebogen en verder meer. Ik ben ondertussen een expert geworden in dit geweldige fenomeen.

Aangekomen in het hostel had ik weer het geweldige idee om een blokje om te lopen. Mijn blokjes om worden tegenwoordig bestempeld als obscure nachtelijke avonturen en dit klopt ondertussen wel. Hoe dan ook, wij drieën belandden in een vreemde karaoke-bar in een flat. Met een geniaal uitzicht op Asakusa vermaakten we elkaar met onze valse kraaienstemmen, nummer zoals “Never gonna give you up”, “Big Spender” “Boomshakalaka” “Time After Time” en veel meer van dit soort dingen!