donderdag 2 oktober 2008

Gettin' it on! Tribute to Tokyo!

Holy shit, ik ben in Japan! Ode aan Tokyo.

Dag 1

Vanuit een goedkoop hosteltje in een oude wijk in het geniale Tokyo (nou nee ondertussen Nagasaki), probeer ik op mijn gemak zo goed mogelijk weer te geven wat ik allemaal tot nu heb meegemaakt, en ik kan je vertellen dat de afgelopen drie dagen niks anders dan geweldig waren! Ik ben verliefd geworden..
Op Tokyo! Wat een stad! Mijn sentimenten daarover komen er nog aan, maar als eerste moet ik het hebben over andere pijnlijke onderwerpen.

Op dinsdagnacht heb ik liggen woelen in mijn nest, omdat ik de volgende ochtend op Schiphol die gevreesde overgang van incheckbalie naar douane zou moeten maken. Ondanks alles voelde ik me nog steeds rustig, gezien het feit dat ik gewoon op mijn gemakje koffie op de bank zat te tanken. Maar, mijn pa kennende, zou ik, zoals verwacht, dierlijk laat vertrekken vanuit Den Haag. En ja hoor ik checkte mijn te zware koffer pas rond half 11 in. Mijn vlucht vertrok om 11:45! Hoewel ik op de hoogte was van het maximale gewicht van een koffer ging ik er toch brutaal overheen, maar dit resulteerde jammer genoeg in het feit dat die TRUT van British Airways mij twee kilo uit mijn bagage in mijn handbagage liet halen.

Nadat ik wat pumps en andere stuff in mijn miezerige Eastpak had gepropt had ik nog even een koffietje met mijn ouders en beste vriendin gehaald. Ik kreeg dit keer niets door mijn strot en keek compulsief om de zoveel minuten naar mijn horloge, want nog even en dan moest ik in mijn eentje door die douane lopen. Dat was het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan, omdat ik een goede band met mijn ouders heb en ook nog eens enigskind ben. Na krokodillentranen en afscheidslebbers ging ik met een betraand gezicht in de douanerij staan. Een of andere Britse koe onderbrak mijn emo-moment door te vragen of ze in de EU-paspoortrij kon staan. WEET IK VEEL! Ik jankte verder toen ik mijn paspoort aan de douanevent gaf en hij mij met opgetrokken wenkbrauw bekeek. In mijn gedachten bestempelde ik hem als stoïcijnse wanker en liep huilend verder naar gate D10.


Afscheid van les parents

Eenmaal daar kwam ik de rest tegen en verliep mijn vlucht naar Heathrow vrij soepel. We hoefden niet te strippen bij de douane, ik hoefde mijn schoenen niet uit te doen, hoefde niet voorover te bukken.. Hoe dan ook, voor ik het wist zat ik naast de Blonde God (ik heb het natuurlijk over Rolf he) op een relaxte plek met beenruimte en eigen, uitvouwbare tv scherm in de Boeing 747. Blij als een kind met kerst bekeek ik mijn oordopjes, slaapmasker, geitenwollensokken en dekentje die we gratis kregen gedurende de vlucht, maar de pret hield snel op nadat er iets met 'Rosshia no ue ni tsuyoi kaze ga fukimasu' hoorde.

(Holy crap! Turbulentie boven Rusland..) Achteraf was ik blij dat de vlucht vertraging had opgelopen, want dan kon ik een uur langer van de drop sexy steward, die niet eens gay was, genieten! Verleid door het steward-kom-hier-knopje en overwegend of ik hem om een lapdance zou vragen besloot ik mijn geitenwollensokken aan te trekken en mijn lekkere dekentje over mijn beentjes te leggen.

Ongelooflijk verveeld, bevond ik me na een paar uur in zo’n vervelende state of mind waarbij je niet helemaal slaapt en ook niet helemaal wakker bent. Toen ik met dat irritante gevoel aan het worstelen was, sloot de cabine persoon de ramen zodat de mensen aan de Japanse tijd zouden wennen, omdat het hier zeven uur later is. Een stewardess was een gemene trut om de volgende redenen: ze liep keihard tegen me harses aan toen ik die over mijn stoelrand bungelden, ze vertelde me doodleuk dat ik mijn gekochte fles Baileys niet aan boord mocht tanken (tss..), ze bediende ons als laatst en klapte het tafeltje in waar we de afgelopen acht uur onze benen op hadden gelegd.

Hoe dan ook, ik had eigenlijk niet geslapen. Ik hield me voornamelijk bezig met babbelen, Indiana Jones kijken en zuchten.

Instant integration

Na die afschuwelijke vlucht waren we eindelijk geland op Narita! Toen ik de warmte van het Japanse weer op mijn gezicht voelde ik mezelf energiek worden. Enthousiast, maar met gigantische wallen onder mijn ogen liep ik door de douane en haalde zonder probleem mijn koffer op. We waren daar trouwens redelijk zenuwachtig onder, want Heathrow staat erom bekend als een enorme heksenketel waar men koffers nog wel eens wil laten staan. Mijn koffer was zwaar, waarschijnlijk de zwaarste van de groep. Ik voelde me een pakezel, omdat ik mijn zware laptop om mijn nek had en nog steeds een zware rugtas had. Ik had moeite in de Tokioose metro met het zeulen van mijn koffer vol bakstenen, maar gelukkig waren er onbekenden bereid om mij te helpen. Ook sterke, stoere mannen zoals de Blonde God en Boeddha waren mans genoeg om deze arme chick te helpen.

Matthias en ik voelden ons klote, omdat ik het niet lang volhield om mijn container over straat te slepen en hij zijn kofferwieltjes onderweg verloor. Het duurde een eeuwigheid, maar we waren eindelijk aangekomen in Asakusa! Ik geloof de oudste wijk van Tokyo. Het zit met Tokyo namelijk zo: er zijn talloze wijken met bepaalde kenmerken. Ik had het idee dat het steden in steden waren, omdat er iedere keer een andere vibe heerste en er compleet verschillende mensen over straat liepen. Als ik hieraan denken gaat mijn hart sneller kloppen en voel ik mij goed op deze geweldige plek. Ik vind Tokyo niet overweldigend, maar bruisend van het leven is en zo’n soort stad die je energie verhoogd. Ik voelde me meteen geïntrigeerd en wist meteen dat dit een stad zou zijn om van te houden.

Asakusa

Om mijn ode aan Tokyo even af te ronden wil ik de wijk Asakusa graag beschrijven. Oude gebouwen, gezellige, goedkope eettentjes, 24/7 winkels en het minimale contrast tussen modern en traditioneel. Een heerlijke wijk om in te verblijven! Ik weet dat ik afdwaal, maar lees eens even door geachte lezer..


Anyhow, Milan en Martijn kwamen aan in ons hosteltje en namen ons mee naar de Sensou-ji, een oude boeddhistische tempel met prachtige rode kleuren, in het hart van Asakusa. Aan de voorkant van het tempelcomplex staat de Kaminarimon (donderpoort), een lange straat vol kraampjes beginnend met een gigantische lampion. Gek van het boeddhisme zoals ik ben, keek ik enthousiast naar mensen die rituelen uitvoerden en zo gunsten aan de shinto-goden vroegen. Zo reinigen ze hun handen en mond met water om rein te zijn voor de kami, vervolgens kan men tegenover een godheid staan, wat geld in het offerbakjes gooien, buigen, twee keer klappen en een wens doen. Geniaal. Heb ik ook gedaan, maar de volgende dag.

Sensou-ji in Asakusa

Jammer genoeg bleven we er niet gek lang, want we zouden naar Akihabara gaan (lees: nerd capital). Akihabara is de wijk met allerlei goedkope elektronica, nieuwste gadgets, arcades en neon-lichten. Terwijl de mannen kwijlend op zoek gingen naar wordtanks e.d lachte ik om het vreemde straatbeeld en de obscure types in arcadehallen. Het was geen wijk voor mij en ik verveelde me gauw nadat ik met een paar anderen buiten wachtten op Martijn en Boeddha, die woest aan het gamen waren.

Akihabara a.k.a Nerd-capital

Ik graaf diep in mijn geheugen, maar herinner me dat we die avond enkel samen ramen (dunne noedels) hebben gegeten en ongelooflijk brak in coma waren geraakt. Ik sliep als een blok die avond op mijn heerlijke futon terwijl ik op dag een zoveel activiteiten heb meegemaakt.

Dag 2

Ik voelde me vet sexy op dag twee terwijl ik kreunend van onder mijn futon vandaan kroop. Redelijk goed uitgerust en vol goede moed kon ik niet wachten om Tokyo verder te verkennen, dus ging de hele groep naar Omotesando in wijk Harajuku (?) om te ontbijten en de Meiji-jingu te bekijken. Harajuku is een wijk met allerlei winkeltjes e.d voor de jeugd. Verklede cosplay figuren domineerden het straatbeeld en ik trok mijn wenkbrauw op terwijl ik het merendeel van de Japanse meisjes bekeek. Serieus, ongeveer 80% van de Japanse meisjes staan met hun voeten naar binnen gedraaid en zeker de helft ervan loopt ook zo! Mijn dansleraar zou huilen, ik trouwens ook, het breekt mijn hart als danser, maar blijkbaar wordt de passieve en onnatuurlijke houding als schattig ervaren! Ik betrap mezelf er ook soms als ik naar beneden kijk en mijn voeten naar elkaar zie staan. Boeddha pest me ermee, mijn moeder zou een infarct krijgen en ik voel me een ongelooflijke, motorisch gestoorde mongool.

Ik voor de condoom-speciaalzaak?

Verder, na het ontbijt zei Milan dat de Meiji-jingu heel mooi was en dat we erheen zouden gaan. Helemaal blij, gingen we met de groep naar een groot park om zo bij het tempelcomplex te komen. Als een echte toerist kocht ik een o-mamori (soort van gelukstalisman) zodat mijn gebrekkige Japans op den duur beter zou worden. In de hoofdtempel zag ik mensen bidden en had ik zelf de behoefte om een wens te doen, dus sprak ik vrouw aan en vroeg ik haar om uitleg. Nadat ik deed alsof ik haar helemaal begreep (doe ik constant..), waagde ik zelf een poging om de goden mijn wens in vervulling te laten gaan. Ook kocht ik uiteindelijk een ema (houten plakje waar je een wens op schrijft en aan een muurtje hangt), dacht ik drie kwartier na wat de kanji voor jouzu ook alweer was (hoe slecht..) en hing ik het respectvol op. Helemaal content met mijzelf op spiritueel vlak en met opgeladen saldo van karma-qudows huppelden we met de groep verder naar een chille park waarvan ik de naam ben vergeten.

Ik schreef; Ik hoop dat mijn Japans beter wordt

Meiji-jingu

Ik had de neiging om in het gras te chillen, maar Glynis maakte me bang met verhalen over teken en allerlei andere vliegende monsters, dus besloot ik dat maar niet te doen. In de verte werd er een fotoshoot gedaan met een ‘lekkah wijf’ want Jurre wilde oh zo graag naar d' r fluiten of zwaaien.


Na ons te hebben vermaakt in het park raakten we elkaar deels kwijt en belandden ik, Boeddha, Blonde God en Glynis in Harajuku. Ik probeerde onder andere al die rare cosplay costuums niet uit te lachen en ging los met mijn camera, maar losser gaan met foto’s maken zoals Rolf is me natuurlijk niet gelukt.

Moment supreme van de dag was ons bezoek aan Shibuya! Trendy wijk in Tokyo waarin ze de nieuwste dingetjes verkopen, waar de nieuwste platen uitkomen en waar het krioelt van de energie van mensen. Meestal wordt een bepaald kruispunt in Shibuya laten zien in programma’s over Japan, maar geloof mij nou maar, het is drukker zoals het eruitziet. Na een bezoek aan Tower Records heb ik eindelijk uitgevonden hoe je een Japanse telefoonkaart moet gebruiken. Eigelijk kreeg ik een Japanse operator aan de lijn, dus ik streste, maar het was me eindelijk gelukt om naar huis te bellen.

In Tower Records zat ook een geniale lift waaruit je een deel van Shibuya kon zien, dus besloten Rolf en ik om in die lift te spelen. Maar met spelen bedoel ik dit keer daadwerkelijk spelen toen wij als twee koters toch wel een stuk of drie keer vanaf de begaande grond naar de zevende verdieping gingen. Helemaal onder de indruk van de pret die we hadden, besloten we op de anderen voor de deur te wachten. Toen we eenmaal buiten zaten kwamen er ineens twee gasten op motoren aanrijden (in Japan mag je serieus op de stoep fietsen, en ja ook motorrijden) die de motoren voor de deur parkeerden. Ik maakte een grap dat ik op die motor zou zitten terwijl die gasten binnen zouden zijn, maar ik durfde eerst niet en liet ik het voor wat het was. Na een half uur, toen de anderen nog niet terug waren besloot ik te poseren voor die motor en toen overkwam mij datgene wat mij altijd overkomt. Ik werd busted door die vent! Ik verontschuldigde me en lachte mijn moment of shame weg.


Shibuya

Hoe dan ook, de rest kwam de winkel uit en wilde naar huis. Ik daarin tegen wilde blijven en ergens iets gaan eten. Wederom alleen met Rolf zwierven we door Shibuya, werden we gezien als Amerikanen, totdat we een klein ramen-tentje met vijf zitplaatsen tegenkwamen. Als echte dombo’s wisten we destijds nog niet dat je met aan de toonbank besteld, maar je bestelling uit de automaat uit de muur trekt. Gelukkig voor ons werkte daar een lief, oud mevrouwtje die ons enthousiast hielp. Nadat ik niet helemaal het juiste gerecht had besteld kon ons slurpfestijn beginnen. Ja zeker, je hoort te slurpen terwijl je je ramen naar binnen varkt. Daarna hadden we een discussie over hoe we haar moesten bedanken, maar gebruikten de coward’s way out door “Arigatou gouzaimasu” te zeggen.

Ramen slurpen

Verder, nog iets noemenswaardigs, de beruchte Tanuki-slaap. Mensen slapen serieus in de metro, in de meest vreemde posities: ongegeneerd met open mond, met je hoofd op iemands schouder, voorovergebogen en verder meer. Ik ben ondertussen een expert geworden in dit geweldige fenomeen.

Aangekomen in het hostel had ik weer het geweldige idee om een blokje om te lopen. Mijn blokjes om worden tegenwoordig bestempeld als obscure nachtelijke avonturen en dit klopt ondertussen wel. Hoe dan ook, wij drieën belandden in een vreemde karaoke-bar in een flat. Met een geniaal uitzicht op Asakusa vermaakten we elkaar met onze valse kraaienstemmen, nummer zoals “Never gonna give you up”, “Big Spender” “Boomshakalaka” “Time After Time” en veel meer van dit soort dingen!

Geen opmerkingen: